Verdiepen
ATD vierde wereldbeweging en ’t Zwervel
Sommigen van u is het zeker bekend, maar anderen misschien helemaal niet: op de grens tussen onze beide parochies H. Lebuinus en H. Kruis staat een boerderij met de naam ’t Zwervel. Deze boerderij heeft vele jaren dienst gedaan als plek voor de allerarmste gezinnen, verbonden aan de ATD Vierde Wereldbeweging, om vakantie te vieren. Het ligt er heel mooi, buitenaf, terwijl je toch ook heel makkelijk in Wijhe of in Raalte kunt komen.
Op dit moment is de boerderij niet meer op die manier in gebruik. Zoals bij zoveel organisaties kampt ook de beweging met een vrijwilligerstekort. Binnen de ATD kennen we vrijwilligers, volontairs, en medestanders. Zij zien om naar gezinnen, die moeten leven van een minimum of nog minder. De beweging is ooit opgezet door Père Joseph Wresinski met de insteek, dat je niet óver armen spreekt, maar vooral mét hen. Dat zij, net als ieder mens, hun eigen waardigheid hebben. Er is veel over te vertellen, maar ik verwijs u graag door naar de website: www.atd-vierdewereld.nl. Ik noem nog wel de naam van Alwine Barones De Vos van Steenwijk, die uit Wijhe kwam en haar naam verbonden heeft aan deze beweging. En niet te vergeten haar hart heeft gegeven aan deze bijzondere groep mensen.
Gelukkig is er veel veranderd als het over armoede gaat. Armoede is op de kaart gekomen. Helaas moeten we bovendien constateren, dat armoede groeit. Des te meer reden om weer iets op te bouwen. Maar dat blijkt toch nog niet zo makkelijk.
Op dit moment is er een beleidsgroep, die eens in de drie weken naar de boerderij komt. Omdat zij vanuit het hele land komen, is het fijn dat ze dat weekend daar kunnen blijven slapen. Er staan een paar landelijke dagen gepland én ’t Zwervel bestaat 50 jaar. Dat wordt gevierd in augustus of september met een familiedag (of breder opgezet dan alleen de families, daar wordt nog over nagedacht).
Met een aantal mensen mocht ik brainstormen over wat te doen op ’t Zwervel. Vroeger werden er dialoogdagen gehouden. Dan werd er een thema uitgediept. Dat doet mij denken aan de leesgroep Père Joseph, waar ik inmiddels al jaren aan verbonden ben. Daar lezen we boeken, geschreven door mensen van de ATD, of over armoede in het algemeen. Dat is bijzonder leerzaam. Zo is dat ook met de dialoogdagen: zeer leerzaam, omdat het uitdiepen van zo’n thema je altijd wijzer en rijker maakt. Iemand vertelde me bijvoorbeeld, dat een thema was ‘mensenrechten’. Maar wat zijn de rechten van de mens? En wanneer vind jij iets een recht? Waarom? En wat doet dat met je?
Alles verandert. Maar zoals Jezus zelf zei: ‘Armen hebt gij altijd in uw midden’ (Mc 14,7). Helaas is dat tot nu toe nog steeds zo. Alle goede bedoelingen ten spijt. Juist daarom is het goed hier aandacht voor te hebben.
Geloof hoop en liefde voor koffie
Gelukkig is het niet allemaal kommer en kwel wat we zien op het nieuws en in de media. Zo zag ik onlangs een eigenaar van een koffiezaak en –branderij, die (ex-)gedetineerden een nieuwe toekomst geeft. De eigenaar zelf bleek een detentieverleden te hebben. Ooit had hij de kans gekregen een nieuw leven te beginnen. Iemand had hem het vertrouwen gegeven door hem een baan te bezorgen. Van het een kwam het ander. Hij deed mee aan een baristawedstrijd, won en werd zo een toegewijd barista. Daarna kwam hij in aanraking met een gevangenisdirecteur, die de gevangenis ziet als een plek van herstel. Mensen verdienen een tweede of derde kans!
Hij heeft een koffiezaak en –branderij opgezet, waar hij nu met ex-gedetineerden werkt. In de branderij wordt dagelijks met 24 gedetineerden gewerkt. De koffie is bijzondere en eerlijke koffie. Zo komen de koffiebonen bijvoorbeeld uit Peru waar vrouwen uit een blijf-van-mijn-lijfhuis werken.
Hoe gaat dat dan in de gevangenis? Tijdens detentie verricht iedereen verplichte arbeid. Voldoet een gedetineerde aan de juiste inzet, motivatie en werkt hij serieus aan terugkeer in de samenleving dan kan hij solliciteren in de koffiebranderij. De koffiebranderij is gevestigd in de gevangenis. De koffiezaak in een gewone winkelstraat. De eigenaar van de koffiebranderij geeft deze mannen het vertrouwen, dat ze iets kunnen. Niet iedereen zal uiteindelijk in de horeca gaan werken, maar dat hoeft ook niet. Wanneer ze zien, dat ze een nieuw ambacht kunnen leren doet dat iets met hen. En het werken in zo’n mooie, fijne ruimte waar het ook nog eens heerlijk ruikt maakt hen weer mens. Twee teksten op de muur in de koffiebranderij raakten me:
Geloof in herstel. Hoop op terugkeer. Liefde voor koffie.
En:
It is not true ‘once a criminal, always a criminal’. You can actually change your life.
‘Eens een crimineel, altijd een crimineel’ is niet waar. Je kunt werkelijk je leven veranderen.
Zo geeft deze eigenaar zijn vertrouwen aan gedetineerden (in de koffiebranderij in de gevangenis) en ex-gedetineerden (in de koffiezaak).
Soms is onze wereld zo slecht nog niet en blijken mensen, die een tweede of derde kans krijgen, werkelijk te kunnen veranderen in gewoon goede mensen.
Leven als Paasmensen
Ineens doen zich de tekenen voor. Of misschien kan ik beter zeggen: ineens merk ik de tekenen op. Tekenen van hoop tegen alles wat ons zorgen baart (of erger) in.
‘En toch is ook de nacht niet uitzichtloos, zolang er sneeuw ligt is het nooit volledig duister, nee, er is de klaarte van een soort geloof dat het nooit helemaal donker wordt. Zolang er sneeuw ligt is er hoop.’ Aldus Herman de Coninck, die ik mocht lezen in Puur Natuur (winter 2023, magazine van Natuurmonumenten). Ik was wat achter geraakt met lezen en dus las ik deze ‘sneeuwhoop’ op de dag dat de meteorologische lente inzette. Helaas niet veel sneeuw meer in deze tijden van klimaatverandering. Ik weet nog wel hoe ik me voelde als er sneeuw was gevallen. Mijn man en ik namen vaak de tijd om ‘s avonds nog een wandeling door die sneeuw te maken voor het slapengaan. Want inderdaad zolang er sneeuw ligt is het nooit helemaal donker. De wereld blijft enigszins licht, hoewel de zon onder is, en klinkt gedempt.
Een ander teken las ik in datzelfde voorwoord van Puur Natuur: ‘Je moet niet afwachten totdat overheden of instanties iets gaan doen, maar je verenigen, ideeën testen, falen, leren en die lessen verspreiden.’ Aldus Ivar van Dorst, biologische boer. Zoals u weet trek ik regelmatig op met boeren en bij degenen, met wie ik optrek, zie ik eenzelfde houding. Zij zoeken elkaar daarin op en bemoedigen elkaar. Zoals ook wij elkaar moed in moeten blijven spreken bij alles wat ons overkomt.
Het derde teken (allemaal op dezelfde eerste lentedag) was de Tree of Hope. Dit is een kunstwerk, dat aan de rand van het zwembad staat waar ik meerdere keren per week zwem. Het heeft volwassen takken en een paar sprietige takjes. Daar waar die sprietige takjes zitten waren takken afgescheurd. Beeld van de dood. Maar de boom herstelde zich en er groeiden nieuwe takjes aan. Het staat symbool voor ons leven. Ook bij ons gaat er met regelmaat iets dood: mensen, die ons ontvallen, ideeën en idealen die op niets uitlopen, tegenvallers in het leven. Maar we mogen als Paasmensen leven uit de hoop, dat hier iets anders, iets nieuws, iets moois en vooral nieuw leven voor in de plaats komt. Dat kan een tijd duren, maar uiteindelijk komt het.
Zo wil ik leven. Zo wil ik gelovig leven. Want er is genoeg om ons zorgen over te maken in onze wereld en in ons privéleven. Maar het leven gaat door, al is het soms anders dan verwacht of gehoopt, maar wel leven.
Dat wij zo mogen leven én hopen!
En terwijl ik dit schrijf fluiten de vogels dat het een lieve lust is.
Duurzaam
Duurzaam is het toverwoord in onze tijd. Als je product niet duurzaam is, verkoop je het niet meer. Maar wat houdt het in? Ik wil u in deze column graag meenemen in de keuzes, die wij als mensen in onze tijd (moeten) maken om duurzaam en verantwoord te leven.
Ik dacht hieraan toen ik de afgelopen tijd meerdere keren met mensen (collega’s, vrijwilligers, parochianen) in gesprek raakte rond de vraag of we hier als kerk iets mee moeten doen. Onze protestantse collega’s kennen het fenomeen Groene Kerken, omdat de schepping roept om een kerk die zorg draagt (zie www.groenekerken.nl). Een van onze directe collega’s vertelde me, dat zij inmiddels een milieudiaken hebben. Een vrijwilliger klopte bij me aan met de vraag of we een of meerdere activiteiten kunnen opzetten luisterend naar wat onze paus Franciscus schrijft in de encycliek Laudato Si’, waarin hij ons oproept zorg te dragen voor ons gezamenlijk huis onze aarde. We gaan klein beginnen met een (oecumenische) oefendialoog, waarin we met respect naar elkaars standpunt luisteren, zonder oordeel, zonder positie in te nemen, maar met de houding ervan te willen leren. In onze maatschappij wordt al genoeg gepolariseerd. Daarna kijken we verder wat we kunnen ondernemen.
Zoals gezegd wil ik u meenemen in de keuzes die wij moeten maken. Een hele tijd geleden las ik het boek ‘Apocalypsofie. Over recycling, groene groei en andere gevaarlijke fantasieën’ door filosoof Lisa Doeland. Wat ik vooral meenam uit dit boek zijn twee dingen. Allereerst: vaak wordt gesproken alsof we de klimaatverandering en alles wat daarmee samenhangt nog kunnen voorkomen. Nee, zegt deze filosoof, we bevinden ons al middenin de catastrofe, daar moeten we ons gedrag op aanpassen. En ten tweede: we moeten keuzes maken, maar we kunnen in onze tijd eigenlijk geen keuzes, die voor 100% goed zijn, meer maken. Een voorbeeld. Mijn man en ik hebben geen zonnepanelen op ons dak. Wij maken (al zolang we samen zijn) een andere keuze, namelijk zo min mogelijk energie verbruiken. Doordat we zo weinig energie verbruiken, zullen we zonnepanelen nooit terug kunnen verdienen. Geen duurzaam energieverbruik misschien, maar zonnepanelen hebben ook nadelen. Bijvoorbeeld door de wijze waarop ze geproduceerd worden en wat ermee gebeurt wanneer ze straks op zijn. Onze buurman heeft de eerste lichting zonnepanelen al moeten vervangen, omdat ze inmiddels te weinig opbrengst hebben. Dat ging al sneller dan gedacht.
Zo zijn er op alle vlakken in ons leven keuzes te maken. Maar al te makkelijk wordt met het vingertje gewezen naar ‘een verkeerde keuze’. Ik kan niet in de portemonnee of de mogelijkheden van een ander kijken. Laten we elkaar dan vooral respecteren in hun keuze.
Ik wens ons allemaal toe, dat we voor onszelf serieus onderzoeken wat onze beste keuzes zijn en dat we samen op dezelfde onderzoekende wijze proberen een zorgzame kerk voor onze schepping te zijn. Wie weet te zijner tijd tot ziens bij een van onze activiteiten rond dit thema.
Mens naar Gods hart
“Als regen die de aarde drenkt die droog en dorstig is”, zo begint de tekst voor een lied geschreven door Henk Jongerius. Het zal u niet verbazen, dat mij op dit moment deze regel door het hoofd gaat. Want wat is het ineens droog en warm. Het is een tekst geschreven naar Jesaja 55,10-11. Een beeld uit de natuur, uit het dagelijks leven wordt aangehaald om duidelijk te maken hoezeer Gods Woord ons kan voeden. “Zo voedt het woord van God de mens die doods en duister is”, luidt dan ook het tweede deel van dat eerste vers.
Terwijl ik dit typ is het ineens hoogzomer wat temperatuur betreft en passen mij de woorden van het derde vers ook helemaal: “Als schaduw die verkoeling brengt op 't heetst van de dag geneest het woord van God de mens die op bevrijding wacht.”
Dichterlijke woorden, die mogen uitdrukken wat we van God mogen verwachten. Allereerst voedsel, dat meer voedt dan alleen de maag, namelijk geestelijk voedsel. Op de tweede plaats genezing voor wie het even niet meer ziet zitten. Voor wie op bevrijding hoopt uit een benarde positie, bevrijding uit leven in angst, bevrijding uit armoede, bevrijding uit een bericht, dat je liever niet had gekregen, bevrijding uit een land dat in oorlog is.
Gelukkig gaat het zelfs verder dan dat en dat bezingt het tweede vers: “Zo geeft het woord van God de mens luister en nieuwe gloed”. God geeft ons geestelijk voedsel, bevrijdt ons uit een nare situatie, maar doet ons bovenal weer opstaan en leven. We mogen leven uit hoop. We mogen licht zien aan het einde van de tunnel en we zullen hernieuwd opstaan. Luister en nieuwe gloed betekenen voor mij, dat iedere mens waardig is te leven in onze wereld en dat hij of zij mag stralen.
Het einde van het gedicht vind ik zelf nog wel het mooiste. De tekstdichter bidt God dat we leven naar Zijn Woord. Dat we doen wat goed en waardig is in dit leven, dat wij mensen worden naar Gods hart. Hoe mooi is dat! Mens zijn naar Gods hart …
Maar wanneer zijn we mens naar Gods hart? Ik kan het voor mezelf invullen: dat ik probeer verantwoord te leven voor mens, dier, plant en boom. Zo goed mogelijk te zorgen voor een ander en voor de hele schepping, althans voor zover dat in mijn vermogen ligt. Bij te dragen aan de waardigheid van onze schepping, niets kapot maken (en dat betekent heel wat in deze tijd, waarin de mens meer kapot maakt dan de schepping lief is), maar de ruimte te geven die de wereld nodig heeft.
Ik kan het voor mezelf invullen, niet voor een ander. Daarom wil ik eindigen met een vraag: wanneer vindt u dat u mens bent naar Gods hart? Ik wens het ons allemaal toe, dat we daar een antwoord op kunnen geven én dat we daar vooral naar weten te leven.
Heilige Drie-eenheid
Hoogfeest van de heilige Drie-eenheid (4 juni)
“Kunt u mij vertellen wie God is?” Wie van ons kan zonder stamelen en stotteren reageren op zo’n vraag. En toch is God de kern van ons geloof, van ons bestaan. Over een van de grootste Middeleeuwse theologen, Thomas van Aquino, gaat het volgende verhaal: Hij was bezig met het schrijven van zijn belangrijkste boek. Het was ver gevorderd, maar op een dag na de Mis gaat hij niet meer aan het werk. Tijdens de Mis heeft hij namelijk een bijzondere Godservaring gehad. Als hem dan gevraagd wordt, waarom hij niet meer verder schrijft, zegt hij: ‘Ik kan niet meer, want alles wat ik geschreven heb, is maar stro.’ Dikke boeken over God schrijven en dan uiteindelijk zeggen dat het niet veel voorstelt, misschien hoort dat wel bij iemand die heel lang over God nadenkt. Thomas kwam erachter dat woorden niet kunnen zeggen wie Hij is.
Het hoogfeest van de H. Drie-eenheid gaat over het grote geheim wie God voor ons is. God is een geheim, niet in een beeld te vangen, niet in woorden op te tekenen. Als wij zeggen dat de ene God, Vader, Zoon en heilige Geest is dan blijft God nog steeds een geheim. Vader, Zoon en Geest is misschien wel een waarschuwing om te gemakkelijk over God te spreken.
Bij God de Vader gaat het om God die alles omvat, die groter is dan alles, Schepper van hemel en aarde. God die aan onze oorsprong staat – zoals mijn biologische vader en moeder aan mijn oorsprong staan. Ik heb leven door hen, ook al sta ik op eigen benen. Overigens zeggen we met God, Vader, niet dat God een man is. Hij of Zij is geen man, geen vrouw, maar God…
God de Geest vertelt ons dat God niet alleen ver is, maar ook dichtbij – Gods liefde in ons hart. Het woordje geest betekent in de bijbelse talen ook adem. Onze adem is in ons, om ons heen, tastbaar dichtbij en tegelijkertijd ongrijpbaar. God in ons, zou je de Geest kunnen noemen. De Geest zet ons in beweging, wil ons steeds meer mens laten zijn, mensen van God, mensen die zich blijven inzetten voor een wereld waar het goed leven is.
God laat zich niet in een formule vangen. Geloven dat God, Vader, Zoon en heilige Geest is, wil niet zeggen dat je God kent. Het wil ons juist behoeden voor een geloof, dat doet alsof het God kent. Hij is dichtbij èn veraf, in ons hart, maar toch zeker ook groter dan ons hart. Hij is steeds weer nieuw voor een mens, Hij is het geheim van ons leven. En in ons leven mogen wij Hem op het spoor komen. Door te leven in overgave voor mensen, voor het geheim dat alles draagt, zal steeds iets oplichten van God die is Vader, Zoon en heilige Geest.
Boodschappen doen
Een tijdje geleden kreeg ik een boekje met columns door Marcel Kalter. De titel: ‘Humor met een boodschap’. Gisteren las ik weer een van zijn columns: ‘Wees blij in de rij’. De schrijver kwam in het Paasweekend terug van sportieve activiteiten en ging op de bewuste zaterdag nog snel even een boodschap doen. Zoals u zich kunt bedenken gaat dat ‘snel even’ op Paaszaterdag niet lukken. Het bijzondere aan deze man vind ik, dat hij een dergelijke ervaring weet om te buigen. Hij ging mensen observeren. Er was meer chagrijnigheid, irritatie en gejaagdheid te ontdekken dan blije gezichten. Zijn boodschap: ‘Ik ben blij, dat ik elke week boodschappen kán doen, dat ik zelfs vaak dingen koop, die niet tot mijn primaire levensbehoeften horen. En ik bedenk me hoe het zou zijn als ik bijvoorbeeld in Ethiopië leefde’.
Hoewel ik zelf piekmomenten in winkels mijd, kan ik me zo’n Paaszaterdagmoment helemaal voorstellen. Ik doe ook weleens pogingen me voor te stellen hoe mensen moeten rondkomen in landen waar nood aan bijna alles is. Water halen bij een pomp, een mislukte oogst, droogte, lege schappen in winkels. Je kunt er een heleboel bij bedenken. Overigens probeer ik me ook voor te stellen hoe mensen proberen rond te komen in ons eigen land, wanneer het hun niet goed gaat. Want het komt ook dichtbij huis voor. Het blijft waarschijnlijk minder zichtbaar dan in genoemde landen, maar sommigen hebben het echt slecht.
Persoonlijk mag ik dankbaar zijn. Ik hoef niet echt na te denken of ik een bepaald product meeneem of laat liggen, laat ik eerlijk zijn. Desondanks doe ik mijn best te consuminderen, al is het maar voor onze aarde, die wij aan het opgebruiken zijn.
Ik ben het met de schrijver van de column eens, dat we teveel als vanzelfsprekend zijn gaan ervaren. Daarom vind ik dat woord ‘dankbaarheid’ zo’n mooi woord. Het geeft aan, dat we ons hele leven gekregen hebben. Van God, onze Schepper. Met alles er op en er aan, goede, maar ook nare dingen natuurlijk. Uiteindelijk is niets van onszelf. We hebben het te leen gekregen. We zijn voorbijgangers op deze aarde, in deze wereld. We hebben een verantwoordelijkheid deze door te geven aan een volgende generatie en vooral niet te denken: ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’. Nee, ik ben God juist dankbaar voor wat ik mocht ontvangen in mijn leven. Ik doe mijn best er op een verantwoorde manier mee om te gaan en niet meer te nemen dan noodzakelijk. Boven alles - dat neem ik mee uit de genoemde column - me bewust te zijn wanneer ik een van de vele gewone, vanzelfsprekende dingen doe, dat ze niet vanzelfsprekend zijn. Dat ik er dankbaar voor kán zijn.
Zo ga je toch met de zon op je gezicht boodschappen doen!
Gedoopt!
In de Paaswake werd onze schoondochter Eline gedoopt. Een bijzondere gebeurtenis om van nabij mee te maken. De afgelopen jaren is ze hier langzaam naar toe gegroeid en na het volgen van de catechumenencursus door pastor Gauthier heeft ze bewust deze stap gezet.
Zelf werd ik een dag na mijn geboorte gedoopt. Katholieken-van-huis hebben geen herinnering aan hun eigen Doop. Het mooie daarvan is dat we al van jongs af aan bij de Kerk horen. Jammer is dat we de stap niet bewust gezet hebben. Juist de Doop van iemand anders mag ons aan het denken zetten over onze eigen Doopsel. Wat betekent het voor mij om bij de Kerk te horen, om kind van God te zijn? Ik ben blij om deel uit te maken van die wereldwijde familie die verbonden is met Jezus. Een familie er was voor ik geboren ben en er zal zijn als ik gestorven ben. Een familie niet begrensd door taal of volk. Tja, en zoals in alle families is het er lang niet altijd koek en ei en schaam je je wel eens voor je eigen familie. En toch verbonden door die Mens van God die de meest menselijke mens is die ooit op aarde was en mij, ons iedere dag oproept om mens te zijn als Hij. Kind van God zijn betekent voor mij een afhankelijkheid die vrij maakt. Ik mag leven in Gods liefde, zijn zoals Hij mij bedoeld heeft. En als het niet gaat zoals ik zou willen, als ik mezelf en anderen teleurstel, als ik tegen machteloosheid oploop, dan mag ik het ook bij hem neerleggen.
De Paastijd is bij uitstek de tijd om te beseffen dat we gedoopte mensen zijn. Ooit werd ook over mijn hoofd water gegoten en de Naam van God, Vader, Zoon en heilige Geest uitgeroepen. Dankbaar dat ik bij die familie mag horen en een uitdaging om er ook daadwerkelijk uit te leven.
Twee lijstjes
Op Aswoensdag vertelde iemand het volgende verhaal. “Ik ontmoette een vrouw van 78 jaar. Ze was sinds haar zesde verlamd en gekluisterd aan haar rolstoel. Toen ook zij als tienermeisje aan het puberen ging probeerde haar moeder haar moed in te spreken. Aan het eind van iedere dag keken ze terug op de dag en maakten twee lijstjes. Op het ene lijstje stonden alle dingen, die niet leuk waren geweest of die niet goed waren gegaan. Op het andere lijstje stonden de mooie dingen. En dat konden heel kleine dingen zijn zoals het genieten van een zonnestraal. Ze is deze lijstjes blijven maken. En het bijzondere is dat het lijstje met mooie dingen steeds langer is geworden en het andere lijstje korter.”
We kennen allemaal het gevoel, dat het leven niet altijd leuk of mooi is. Dat de wereld in brand staat, dat mensen elkaar de meest lelijke dingen aandoen. We kunnen de neiging hebben precies die dingen, die het leven de moeite waard maken, te vergeten of te laten overschaduwen door al het negatieve.
Dit verhaal is de hele veertigdagentijd tot nu toe met me meegegaan. Ik heb voor mezelf iedere dag ook lijstjes gemaakt. Ik heb ze in mijn hart geschreven. En ze werken. Het leven lijkt hier echt een stuk aangenamer door.
Ook na de veertigdagentijd en Pasen wil ik er mee doorgaan. Het is de moeite waard. Het deed me denken aan de volgende woorden, het eerste vers en refrein van een protestants lied:
“Als op ’s levens zee de stormwind om u loeit, als gij tevergeefs uw arme hart vermoeit, tel dan al uw zegeningen één voor één, en gij zegt verwonderd: God liet nooit alleen! Tel uw zegeningen één voor één, tel ze alle en vergeet er geen. Tel ze alle, noem ze één voor één, en gij ziet Gods liefde dan door alles heen.”
Dat het ons door moeilijke momenten heen mag helpen.
Mantelzorger zijn
De beste vriendin van mijn moeder is overleden. Er zal bij haar een kaart in de bus vallen en dus bel ik haar toch maar even op om haar daarop voor te bereiden. Voor zover dat kan, want ik weet dat ze, op het moment dat ze de kaart opent en leest, mijn bericht alweer vergeten is.
Ik bel haar. Ze is heel blij me te horen en begint over haar naderende verjaardag. ‘Hoe oud word ik ook alweer?’ ’91, mam’. ‘Oh ja, dan is het dus geen kroonjaar. Dan hoef ik mijn verjaardag dus niet echt te vieren.’ Deze korte woordenwisseling zullen we gedurende het gesprek nog zeker zes keer herhalen. Het moment komt, dat ik haar moet vertellen van haar vriendin. Ze hebben al jarenlang geen contact meer met elkaar gehad, omdat deze vriendin al heel lang niet meer wist wie mijn moeder of wie dan ook in haar omgeving was. Ze lag al een aantal jaren alleen maar in bed. Een uitermate verdrietige situatie. Maar nu is ze er definitief niet meer. Mijn moeder is in eerste instantie erg aangeslagen. Logisch. Dan gaat ze weer over op haar leeftijd en haar verjaardag. Bijzonder toch. Ze weet dat haar verjaardag er aan komt. Ze weet niet meer hoe oud ze is. Hoe zit dat met die hersenen? Dan vraagt ze ineens: ‘Hoe zou het met Mieke zijn?’ Tja, die is er dus niet meer. Ze heeft dus wel onthouden, dat ik met haar over Mieke sprak, maar niet dat ze overleden was. Ze wist ook niet meer, dat Mieke al jaren niets meer wist.
Het is zomaar een voorbeeld uit de praktijk. Ik kan er vele beschrijven. Ikzelf ben er nu eens verdrietig over, dan weer zit ik alleen maar in de zorgende rol, dan ervaar ik een rouwproces. Hoe ga ik met haar om? Ik doe het op gevoel, maar probeer zoveel mogelijk liefde te geven. En ik ben vooral niet haar dochter, maar eerder de zorgende moeder van mijn eigen moeder. Hoe moet dat zijn als je niet in een ouder-kind-relatie staat, maar dat het je partner is die dit overkomt. Of dat je partner lichamelijk niet meer kan doen wat hij of zij altijd deed, maar volledig van jou afhankelijk is geworden. Of dat hij of zij depressief is. En dat jij degene bent, die zorgt. Mantelzorger noemen ze dat met een mooi, warm woord. Maar intussen heb jij niet meer die gelijkwaardige relatie, die je ooit met je partner had. Dat is verlies, dat is rouw, dat is hard.
In situaties van rouw is het heel belangrijk, dat er mensen in je omgeving zijn, die jou als een warme mantel omgeven. Het delen van je verhaal, het ervaren van warmte en liefde van die ander brengt nieuwe kracht en moed om door te gaan. We mogen de verhalen en onszelf uiteraard ook bij God, onze Bron, geborgen weten. Even loslaten, het aan God overgeven. Om hernieuwd verder te kunnen gaan. Dat bezingen we in een lied van Huub Oosterhuis: “Zo vriendelijk en veilig als het licht, zoals een mantel om mij heen geslagen, zo is mijn God (…), ik roep zijn Naam, bestorm Hem met mijn vragen (…). Wil mij behoeden en op handen dragen.” Ik wens alle mantelzorgers veel lieve, warme mensen en vooral God, die Liefde, Licht en Warmte is, toe.
Stappenplan advent
Je voorbereiden op Kerstmis is niet zo gemakkelijk. Al weken voor Kerstmis is alles al in kerstsfeer. Versiering tooit straten en huizen, kerstmuziek klinkt overal. Maar eigenlijk zijn we nog onderweg. Als gelovigen weten we dat de weg ernaar toe ook van groot belang is. Zonder een goede voorbereiding kan het kerstfeest niet goed gevierd worden.
De evangelieteksten van de zondagen van de Advent bieden ons een stappenplan dat ons kan helpen om op weg te gaan naar het feest van de geboorte van Jezus Christus.
Eerste zondag: waakzaamheid
We beginnen met het besef van waakzaamheid. Attent zijn op de tekens die God ons geeft. Zijn we ons bewust van ons leven, van Gods aanwezigheid. En het evangelie zet het op scherp. Wees voorbereid dat je God ooit zult ontmoeten na je dood. En wat betekent dat voor het leven van iedere dag?
Tweede en derde zondag: bekering
Op de tweede en derde zondag ontmoeten we de boeteprediker Johannes de Doper. Hij roept ons op om ons te bekeren, dat wil zeggen om ons leven steeds meer en steeds weer te richten op God. Steeds weer proberen weg te komen van gewoontes, gedrag en verslavingen die niet goed voor ons zijn, die ons verhinderen om goed mens te zijn. Johannes is streng, maar altijd houdt hij ons een barmhartige God voor ogen die het beste voor en van ons wil.
Vierde zondag: verwachting
Op de vierde zondag ontmoeten we de zwangere Maria. Zij is vol verwachting van de geboorte van Jezus. Wij mogen met haar blij zijn over het feit dat God in Jezus dichtbij komt. Hij komt als weerloos Kind in de kribbe. Het strekt vol liefde zijn armen naar ons uit. Is Hij welkom bij ons?
Veel brandhaarden op de wereld
Er is een noordelijk stukje in het Verenigd Koninkrijk, waar het weer in de winter zo guur en hard kan zijn, dat je er alleen kunt overleven als je actief deel uitmaakt van de lokale gemeenschap. Daar moest ik aan denken na mijn gesprek met een vrouw, die zich sterk verbonden weet met de mensen op de Filipijnen. Zij komt inmiddels al vele jaren op de Filipijnen en zamelt goederen in voor de mensen daar, die het hard nodig hebben. Het is fijn om te geven, maar het is bijzonder om te merken hoe dankbaar de mensen zijn. Filipino’s hebben de kracht van gemeenschap. Als vandaag de een niets te eten heeft, dan delen alle anderen van hun voedsel. Heeft de ander morgen niets te eten, dan delen vervolgens anderen van hun eten. Je wordt opgenomen in die gemeenschap, zeker als je geeft wat je hebt, aan goederen, maar ook aan aandacht en liefde.
Deze vrouw zet zich van harte in voor mensen op de Filipijnen, maar zegt er eerlijk bij: er zijn zoveel brandhaarden op de wereld.
Mensen hier in het Westen zijn inmiddels al een tijdje zeer betrokken bij de oorlog in Oekraïne en willen iets doen voor die mensen. Logisch, want het komt behoorlijk dichtbij. Maar op de hele wereld gebeurt van alles, dat mensen treft. En wie treft het het hardst? Altijd weer de armen en kwetsbaren.
Wanneer er overstromingen zijn, worden mensen in de sloppenwijken het snelst getroffen. Ze hebben bijna niets, maar wat ze hebben raken ze kwijt. Wanneer ons afval zijn weg vindt naar landen als India of ergens in Afrika, zijn het de kinderen daar die ermee aan het werk gaan om ook maar een heel klein beetje te verdienen. Met alle gevolgen van dien voor hun gezondheid. Ook de gevolgen van de klimaatcrisis worden het hardst gevoeld door de armen en kwetsbaren. En uitbraken van ziektes als cholera, maar ook corona treffen mensen met een slechte gezondheid het sterkst. Want zij hebben niets bij te zetten en kunnen zich er niet zo tegen beschermen als mensen, die goed gezond zijn of een vaccinatie kunnen betalen.
Juist in deze donkere tijd van het jaar, waarin wij Advent en Kerstmis vieren, is het goed breder te kijken. De jonge Maria en ‘haar’ Jozef bevielen ver van huis en haard van hun eerste kindje. Zij wisten hoe het voelde zonder een vertrouwde gemeenschap om hen heen. Niet voor niets vragen we jaarlijks met de Adventsactie aandacht voor mensen ver weg. Natuurlijk, ook in onze omgeving zijn mensen die onze aandacht, geld en goed hard nodig hebben. Als caritas en diaconie doen we daar ons best voor. Maar soms is het goed over grenzen heen te kijken, vér over onze grenzen heen.
Laten we met Kerstmis een extra kaarsje aansteken voor alle mensen, die slachtoffer zijn van oorlog, geweld, natuurrampen, klimaatcrisis, misbruik, mensenrechtenschendingen en alle onrecht, waar ter wereld ook.
Ook vluchtelingen een menswaardig leven
Dit keer kan ik er niet onderuit iets te schrijven over de schrijnende beelden, die we allemaal hebben gezien op televisie en in de kranten. De beelden van vluchtelingen, die op de grasvelden bij Ter Apel in de open lucht moesten slapen. Hemelslapers noemde mijn man hen. Mijn hart brak, evenals dat van anderen. Rode Kruis en Artsen zonder grenzen grepen in en boden medische zorg, MiGreat zorgde dat er goed en gezond eten was. Maar al met al was het onmenselijk, Nederland-onwaardig.
Inmiddels is er in Kampen een pilot opgezet met deelname van de gemeente, kerken, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven voor opvang van vluchtelingen. De nadruk is er op gelegd om statushouders voor zes maanden van tijdelijke en warme opvang te voorzien, inclusief begeleiding bij inburgering enzovoorts onder de titel ‘Samen Thuisgeven’. Al eerder is in het dorp Neede een initiatief genomen om statushouders een thuis te geven. Het is zeer succesvol. Waar een dorp groot in kan zijn. In verschillende gemeenten wordt gekeken of iets dergelijks kan worden opgezet. Het is prachtig als het lukt, maar er zitten ook veel haken en ogen aan. Het kan niet altijd zomaar goed gaan.
Soms lijkt het allemaal een ver-van-mijn-bed-show, maar zo ineens is het heel dichtbij. Verschillende geluiden zijn te horen over vluchtelingen. De een is heel meelevend, de ander zegt: ze moeten hun problemen maar in eigen land oplossen. In het winkelcentrum waar ik tot een aantal jaren geleden wekelijks winkelde trof ik steeds leden van een Bulgaars gezin. Zij schreven in het daklozenkrantje. Ze waren zogenoemde economische vluchtelingen, waarvan al snel wordt gezegd: die moeten maar in eigen land blijven. Maar wat zou ik zelf doen als ik maar twee euro per week te besteden had? Zou ik niet ook op zoek gaan naar mogelijkheden om mijn gezin een betere toekomst te geven dan die ik heb met mijn twee euro per week? Onlangs sprak ik een boer, die zei: deden wij niet precies hetzelfde toen we naar Australië, Nieuw Zeeland en Canada emigreerden? Ja, we noemden het emigreren, maar was het niet gewoon hetzelfde?
Een Nieuw Zeelandse uitdrukking luidt: oordeel niet over een ander tot je tien kilometer in zijn of haar schoenen hebt gelopen. Laten we het daar maar op houden.
Het verhaal van verdriet en hoop
Het verhaal van verdriet en hoop
Het is najaar, de bladeren vallen. Daarmee voelen we meer dan op andere momenten in het jaar, dat alle leven eindig is. In deze tijd vieren we niet voor niets Allerzielen. Een van de speerpunten op het diaconale programma is mensen nabij zijn wanneer ze te maken hebben met een verlieservaring.
In de parochie H. Lebuinus heb ik daarom eens in de zoveel tijd een reeks dagdelen gehouden, waarop lotgenoten elkaar vinden, met elkaar het verhaal, het verdriet en hopelijk ook nieuwe hoop delen. Onlangs kwamen we weer bij elkaar met ouders, die een kind hebben verloren. En binnenkort gaan we verder met een groep, die vorig jaar bij elkaar kwam rond het verlies van hun partner. In oecumenisch verband in de locaties Olst-Wijhe denken we na over een reeks rond het verlies van een dierbare, die in het laatste stadium van dementie zit. Wanneer een dierbare dementeert neem je meerdere keren afscheid. Dat is zwaar. Dat kunnen delen, maakt het leven hopelijk een heel klein beetje lichter.
Ook in onze parochie H. Kruis gaan we mensen met elkaar proberen te verbinden in een reeks om met elkaar het verhaal, verdriet en vooral nieuwe hoop te delen.
Wanneer ik met de mensen samenkom maak ik dankbaar gebruik van materiaal, dat rouwdeskundigen voor ons toegankelijk maken. Een van de grootste rouwdeskundigen is Manu Keirse. Van hem leer ik heel veel. Twee dingen wil ik hier met u delen: het verhaal van de liefde en het verhaal van de warmte.
Elkaar liefhebben is een medaille met twee kanten. Het geeft ons heel veel vreugde, maar als er iets mis is met die ander of als we die ander moeten missen, is er heel veel verdriet. De Oosterse dichter Kahlil Gibran zegt het met deze woorden: “Wanneer je blij bent, kijk dan diep in je hart en je zult zien dat enkel wat je verdriet gegeven heeft ook vreugde brengt. Wanneer je verdrietig bent, kijk dan opnieuw in je hart en je zult zien dat je huilt om wat je vreugde schonk.”
Manu Keirse leert ons, dat rouw niet iets is, dat je verwerkt, maar dat je het op de een of andere manier blijvend moet zien in te passen in jouw leven. En hij vertelt, dat rouwen hard werken is, veel energie kost. Waar een paar sleutels bij horen, die wij – als mensen naast degene die rouwt – kunnen toepassen. Een van die sleutels is degene met dit grote verdriet met warmte en genegenheid omgeven. Luister oprecht naar iemands verhaal, blijf gewoon even bij iemand, geef hem of haar iets – letterlijk of figuurlijk – waar hij of zij warm van wordt. Uiteindelijk kom je zo bij die twee andere waarden uit, die ik hierboven al even noemde, die van verdriet en hoop. Daarover is een prachtig verhaal geschreven. Een parochiaan deelde dat met mij. Ik wil het u niet onthouden: KLIK HIERVOOR HET VERHAAL.
Dat we elkaar omgeven met liefde en warmte en daarmee met hoop.
Met Maria in slaap vallen
27 okt 2022
“De rozenkrans bidden is het beste slaapmiddeltje,” zei ze. Tijdens de maaltijd na een ontmoetingsviering hadden we het over de rozenkrans. Een enkeling haalde haar rozenkrans tevoorschijn. Een ander zei dat hij altijd naast zijn hoofdkussen in bed lag. De dame van in de negentig roemde de rozenkrans als slaapmiddel. Een soort Rooms schaapjes tellen om in slaap te komen? Een beetje wel. “Maar ik neem ook twee paracetamols.” Het ging haar echter ook echt om het bidden zelf. “Als kind zag ik mijn moeder de rozenkrans bidden met tranen in haar ogen. In de oorlogsjaren bracht ze blijkbaar haar verdriet in gebed bij Maria en Jezus.” Uit haar handtas haalde ze uit een klein zakje de zilveren rozenkrans. “Ik heb hem nog altijd bij me.”
Voor de meeste katholieken is het rozenkransgebed geen ‘alledaagse vroomheidsoefening’ meer. Voor velen is het nog wel een tastbaar symbool van geloof en een enkeling vindt nog steeds veel steun uit het eenvoudig bidden van Weesgegroetjes en Onzevaders. De oorsprong van de rozenkrans is in nevelen gehuld. Er is grote gelijkenis met het gebedssnoer van de Moslims waarmee ze de 99 namen van Allah reciteren. Wie heeft het van wie overgenomen? Ook bestond er in de kloosters al heel lang het gebruik dat de ongeletterde broeders in plaats van de 150 psalmen 150 Onzevaders baden. Dan is een kralensnoer om de tel niet kwijt te raken wel handig. De Vlamingen noemen het snoer nog altijd een paternoster. Een gewone rozenkrans is eigenlijk maar een derde van het hele gebed: het telt 5 keer een tientje. Je komt aan de 150 als je de hele rozenkrans bidt met alle geheimen: de Blijde geheimen, de Droevige geheimen en de Glorievolle geheimen. In de loop van de geschiedenis werden in het snoer niet alleen Onzevaders gebeden maar telkens 10 Weesgegroetjes afgewisseld met een Onzevader.
De deelnemers aan de ontmoetingsviering spraken liefdevol over het gebed. Het cliché van knielen op de kokosmat noemden ze niet. Wel het in alle rust bidden met Maria. Het is mooi dat in veel kerken – zeker in oktober en mei – aandacht is voor het samen bidden van de rozenkrans. Al hoop ik wel dat u in de kerk niet in slaap valt bij het bidden.
Diaconale column
Hij moet vôrt, nie mer trug
Misschien herkent u deze beelden. Ze staan bij mij in de keuken om me te herinneren aan de herkomst van mijn voedsel, en wie daar bij betrokken zijn. Meer mensen (en God!) dan alleen de boer en de boerin, maar zij staan er toch symbool voor.
Bij meerdere parochianen kwam ik dezelfde beelden tegen. Dat schept een band. Ik heb ze gekregen van mijn moeder, die deze beelden geen plek meer wilde geven in haar woonzorgcentrum. Ze hebben een bijzondere betekenis voor ons, omdat de Brabantse boer en boerin het land vertegenwoordigen waar wij vandaan komen.
Ze doen me uiteraard ook denken aan de huidige situatie in de agrarische sector. Daar is volop reuring op het moment dat ik dit schrijf. Er is onzekerheid, onrust, onvrede, pijn, verdriet en zelfs woede. Ondertussen is mij wel duidelijk geworden dat geen enkele situatie hetzelfde is. Tegelijkertijd voelen boeren zich met elkaar verbonden. Hoewel ik zelf geen boer ben en ook niet van een boerderij kom, voel ik me, door mijn afkomst, toch met de boeren verbonden[1].
Maar: ik wil en kan geen partij kiezen. Wat ik wél kan doen is aandacht geven, aandacht voor deze sector vragen en luisteren naar ieders verhaal. De afgelopen maanden heb ik nog meer verhalen gehoord dan in de jaren daarvoor. En dat was goed. Ik ben overigens niet de enige, die oog en oor heeft voor de problemen. Ik trek op met veel agrarisch betrokken parochianen.
In de media hoor je vooral negatieve geluiden rondom de boeren voorbij komen. Maar ik mag met boeren spreken, die mij iets anders laten zien. Ik zie bloeiende akkerranden, bijvoorbeeld. Ik zie bossen, die door hen worden beheerd. Ik zie alternatieve energieopwekking. Ik zie allerlei innovatieve technieken. Ik zie nieuwsgierige en heel tevreden koeien, in tegenstelling tot de beelden van uitgemergelde koeien die op televisie worden getoond. Maar ik zie natuurlijk ook zorgen. Meerdere Natura-2000-gebieden liggen binnen het territorium van onze parochies. En ik zie zeker ook creativiteit en fantastisch ondernemerschap. Vroeger kon je nog laatdunkend zeggen: ‘Hij kan altijd nog boer worden’. Maar dat gaat allang niet meer op. Je moet van goede huize komen en gestudeerd hebben, wil je tegenwoordig nog goed kunnen boeren.
Het zijn ontwikkelingen, die lang geleden door de mensheid zijn ingezet. We kunnen de klok niet meer terugdraaien en dus zullen we om moeten gaan met wat er ligt, ook aan problemen.
Het is zoals het gedicht bij een van mijn beelden zegt: ‘Hij moet vôrt, nie mer trug’ (Hij moet vooruit, kan niet meer terug). Zo moeten wij allemaal vooruit, wat die toekomst ons ook brengt.
Lonneke Gunnink – van den Berg, pastoraal werker
[1] Het is wel zo, dat mijn beide opa’s bij de toenmalige CHV, Coöperatieve Handelsvereniging van de NCB, Noordbrabantse Christelijke Boerenbond, werkten. De graansilo, inmiddels Rijksmonument, is naar een van mijn opa’s genoemd en staat op het terrein van de CHV aan de Veghelse haven te midden van diverse andere bedrijfsgebouwen en silo’s.
Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen
Misschien herkent u het wel, dat u bij het opstaan denkt: in wat voor wereld leven we eigenlijk? Ik dacht het vanochtend, toen de militaire inval in de Oekraïne een feit bleek. Beelden flitsten door mijn hoofd. Beelden van oorlogen, beelden van opstanden, beelden van het kappen van bossen, maar ook dichter bij huis: beelden van aanklachten wegens grensoverschrijdend gedrag en beelden van mensen, die elkaar proberen zo zwart mogelijk te maken.
Ooit trokken we als mens in kleine groepen rond. We leefden korte tijd op een klein stukje aarde, gebruikten daar wat we nodig hadden (en niet meer) en we trokken weer verder. We leefden met elkaar en voor elkaar. Voordat u denkt, dat ik dit romantiseer: ik weet ook wel dat dat een keiharde manier van leven was, want het gevaar lag vanuit de natuur zelf continu op de loer. Dan moest je vluchten of het was domweg te laat. Maar we zorgden voor elkaar, we buitten de aarde niet uit en dat was het.
Genoeg van dit soort verhalen kunnen we lezen in het boek Genesis. In datzelfde boek zien we helaas ook al, dat de mensen elkaar naar het leven staan, elkaar niet eerlijk behandelen, enzovoorts. Het is niet voor niets dat – veel later – Jezus ons in de evangelieverhalen oproept de cirkel te doorbreken en op een goede manier samen gemeenschap te zijn. Hij gaat zelfs verder: heb je vijand lief, wees goed voor wie jou haten, geef aan ieder die iets van je vraagt en eis je bezit niet terug als iemand het je afneemt, wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.
En dan nu de praktijk voor onszelf. Zou ik dat kunnen, iemand liefhebben die mij haat? Ik kan het in ieder geval proberen. Eerst tot tien tellen als ik me irriteer aan de ander, dan bedenken dat hij of zij ook heel gewoon mens is zoals ik en dan proberen mijn nare gevoelens over die ander los te laten. Zou ik dat kunnen, iemand iets geven en het niet terug te eisen als die persoon het niet teruggeeft (of kan teruggeven). De caritas doet het. Zij geeft, in principe als lening, terwijl ze weet dat de lening waarschijnlijk niet terugkomt.
Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Of positief geformuleerd: behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen. Het lijkt zo eenvoudig, want willen we dit niet allemaal, anderen behandelen zoals we willen dat ze ons behandelen? Waarom doen we het dan niet gewoon?
Lonneke Gunnink – van den Berg, pastoraal werker
De Naam
Op weg naar Pasen in de veertigdagentijd horen we het verhaal van Mozes bij de brandende braamstruik. Hij treedt daar op heilige grond, hij ontmoet er God zelf. Wat een ervaring moet dat zijn geweest. Mozes vraagt God naar zijn Naam en die luidt ‘Ik ben die is’. Het is altijd een naam geweest omgeven door geheimzinnigheid. Want wat betekent die naam nou precies en wat zegt dat ons.
Ik denk daarbij aan de berichten die tot mij komen vanuit de wereld. Vermoedelijk gaat het u net zo: ik word er niet vrolijk van. Natuurlijk bedoel ik de oorlog in de Oekraïne, maar ik wil ook de andere ellende in de wereld niet vergeten. Ik denk aan de staatsgreep in Myanmar en de gevolgen daarvan. Ik denk aan de Oeigoerse genocide en de aanhoudende mensenrechtenschendingen door China. Ik denk aan de uitputting van onze aarde en ik denk ook aan de projecten van onze Vastenactie: mensen die zich inzetten om hun land te behouden om het op een goede manier te kunnen beheren. Maar ik denk ook aan berichten veel dichterbij: een steekincident in Malmö, in Rosmalen, een vrouw die iemand aanrijdt en er meermalen overheen rijdt. Zomaar een paar voorbeelden. Mijn hart krimpt ineen.
Wat moet ik dan met die naam van God? Ik ontmoet weleens mensen, die teleurgesteld zijn geraakt in de kerk, het geloof, in God, juist omdat Hij in dit soort gebeurtenissen niet ingrijpt. ‘Ik geloof niet meer in die God’, zeggen ze dan. Tja, ik sta dan toch altijd even met mijn mond vol tanden. Maar ik weet ook, dat God geen toverstafje is. Dan komt juist zijn Naam bij mij binnen: ‘Ik ben die is’. God laat ons weten, dat Hij met ons begaan is, met ons meetrekt. Ik denk aan de tocht van veertig jaar, die Gods eigen volk door de woestijn ging. Ze konden vluchten uit Egypte en op weg gaan naar het beloofde land. Onder leiding van Mozes. Maar ook op die tocht gebeurde van alles. Mooie dingen. Er zullen zeker in die veertig jaar kinderen geboren zijn. Maar ook nare dingen. Er waren momenten, dat er geen eten was. Het volk mopperde op Mozes. Er zullen mensen dood gegaan zijn in die veertig jaar. Maar dat betekende niet, dat God zich het lot van zijn volk niet aantrok. Integendeel. Hij ging in die veertig jaar met hen mee. Door de woestijn.
Daar houd ik me aan vast. Dan denk ik aan het teken, dat ik draag als ik voorga. Het is het teken van de christenen in Ghana. Ik kreeg het van een vriendin, die daar een tijd was. Het betekent ‘er gebeurt niets in het leven tenzij de Naam daar bij betrokken is’. Het betekent, dat God zegt: Ik ben voor je, achter je, boven je, onder je, Ik ga met je mee waar jij gaat, Ik ben er voor jou, Ik ben met jou begaan. Het is zijn Naam, daar moet ik op durven vertrouwen. Juist nu, juist in deze tijd op weg naar Pasen.